Lange tijd was het volgens het Bouwbesluit niet toegestaan om in buitenmuren openingen te hebben die groter waren dan 1 cm. Het aanbrengen van invliegopeningen voor vleermuizen was dus in feite niet toegestaan. Het Bouwbesluit is echter aangepast, waardoor het vleermuisvriendelijk bouwen weer is toegestaan.
In het Bouwbesluit zijn talloze regels opgenomen waaraan moet worden voldaan bij het bouwen of verbouwen van onder meer woningen en kantoorpanden. Deze regels zijn vaak erg gedetailleerd. Om te voorkomen dat plaagdieren bij een pand naar kunnen komen, werd de regel gehanteerd dat openingen in buitenmuren niet groter mogen zijn dan 1 cm.
Het Bouwbesluit is in 2012 grondig herzien. In het nieuwe besluit is voor de toegestane openingen in buitenmuren een uitzondering gekomen voor soorten die zijn beschermd door de Flora- en faunawet. Nu is het dus beter mogelijk om vleermuizen (maar denk ook aan vogels!) een duurzame verblijfplaats te bieden in de spouw van bestaande en nieuwe gebouwen. Het is natuurlijk wel raadzaam om ervoor te zorgen dat de vleermuizen niet via de binnenmuur het pand zelf kunnen binnen gaan.
Ingangen voor vleermuizen bevinden zich nooit vlak bij de grond, maar altijd op een paar meter hoogte. De kans dat overlast veroorzakende knaagdieren de openingen weten te vinden is dus erg klein.
Hoe staat dit in het bouwbesluit?
n het Bouwbesluit 2012 wordt in ‘artikel 3.69 Openingen’ het volgende gezegd:
- Een uitwendige scheidingsconstructie heeft geen openingen die breder zijn dan 0,01 m. Dit geldt niet voor een afsluitbare opening en een uitmonding van:
- a. een afvoervoorziening voor luchtverversing;
b. een afvoervoorziening voor rook, en
c. een ont- en beluchting van een afvoervoorziening voor huishoudelijk afval.
- a. een afvoervoorziening voor luchtverversing;
- In afwijking van het eerste lid is een grotere opening toegestaan voor een nest of een vaste rust- of verblijfplaats voor bij of krachtens de Flora- en faunawet beschermde diersoorten.
- Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een inwendige scheidingsconstructie die de scheiding vormt met een gebruiksfunctie waarop het eerste lid niet van toepassing is.’