Uiterlijk
De bosvleermuis (Nyctalus leisleri) lijkt op een kleine versie van de rosse vleermuis. Het gewicht bedraagt 13 tot 20 gram en de spanwijdte van de vleugels meet 26 tot 32 centimeter. De vachtkleur van de bosvleermuis is donker, vaak veel donkerder dan de rossige vacht van de rosse vleermuis. De buikvacht is soms iets lichter dan de rugvacht. De bosvleermuis kan het best worden onderscheiden van de rosse vleermuis aan de hand van de lengte van de onderarm (bosvleermuis 39-46,4 mm - rosse vleermuis 48-58 mm).
Bosvleermuizen zijn vaak goed te determineren aan de hand van het echolocatiegeluid. Op de detector klinkt deze soort op de piekfrequentie van +/- 28 kHz als een reeks zeer krachtige, toonrijke en kwetterende pulsen.
Verspreiding
In Nederland is de bosvleermuis een zeldzame verschijning. Er zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van (kleine) populaties van deze soort in Nederland gedurende langere tijd. Zowel zicht- als detectorwaarnemingen van bosvleermuizen worden incidenteel gedaan, voornamelijk in het oosten en zuiden van het land. Tweemaal werd er in ons land een kraamkolonie bosvleermuizen aangetroffen, in 1981 nabij Mook en in 1986 in het Imstenraderbos bij Heerlen. Op beide locaties is nadien intensief gezocht, maar er zijn geen kraamkolonies meer aangetroffen en zelfs geen jagende bosvleermuizen meer gehoord. In 2004 werd boven de Millingerwaard weer een jagende bosvleermuis gehoord, en in 2006 werden er enkele gevangen in de buurt van Nijmegen. De soort blijkt met een batdetector er lastig met zekerheid te determineren en daardoor te vinden. Door de komst van mistnetonderzoek worden steeds meer waarnemingen gedaan en ook meer verblijven gevonden, zoals op de Veluwe, in Twente en in Limburg.
Biotoop en jachtgedrag
Bosvleermuizen jagen langs bosranden, boven boomkronen, op open plekken in het bos, in parkachtige omgeving, boven waterpartijen en soms rond lantarenpalen. De vlieghoogte is duidelijk lager dan die van de rosse vleermuis, namelijk zo'n 10 tot 15 meter. Bosvleermuizen jagen op verschillende groepen en maten insecten: kleine muggen, langpootmuggen, vliegen, nachtvlinders, schietmotten, kevers en gaasvliegen.
Verblijfplaatsen
Kolonies van bosvleermuizen worden zowel in huizen als in bomen aangetroffen. De grootte van een kolonie varieert van enkele tot soms honderden dieren. De twee uit Nederland bekende kolonies bevonden zich beiden in bomen. In Nederland is enkele malen een solitair dier in een gebouw gevonden. Bosvleermuizen worden ook aangetroffen in vleermuiskasten.
Er is weinig bekend over het gedrag van bosvleermuizen in de winter, want ze worden dan niet veel waargenomen. De beschikbare waarnemingen komen van buiten Nederland en betreffen winterslaapplaatsen in zowel bomen, gebouwen als ondergrondse winterverblijven.
Geluid
FM-QCF pulsen van 60-25 kHz met een pulsduur van 10 ms en een piekfrequentie rondom 28 kHz. Een FM-QCF-puls wordt gevolgd door een fm-QCF puls van 30-23 kHz met een pulsduur van 14 ms en een piekfrequentie van 25 kHz. Klik hier om het geluid van een bosvleermuis te beluisteren.