Anton van Meurs verzamelt bijzondere vleermuis meldingen (meldingen kun je doogeven naar: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.). Hier een kort verslag. 

Dankzij meldingen over vleermuizen in de regio Rotterdam bouw ik een leuk overzicht van bijzondere waarnemingen op (zie ook vleermuisatlas, link). Wat me vooral opvalt na het verzamelen van deze gegevens over een periode van bijna 15 jaar is dat verschillende meldingen afkomstig zijn uit de hoogbouw, waarbij steeds de hogere etages een grote aantrekkingskracht hebben op de dieren.

In de wijk Ommoord worden regelmatig vleermuizen gemeld (gewone dwergvleermuizen, soms een laatvlieger, soms een tweekleurige vleermuis). De honingraatflats hebben een hoogte tot 30 m, er staan ook torens met een hoogte tot 50 m. Verblijfplaatsen van dwergvleermuizen zijn hier gevonden op de 7e tot 10e etage, maar ook op lagere etages. De laagste etages betroffen over het algemeen meldingen van solitaire dieren (mannetjes) of najaarsverblijfplaatsen.

Andere "buitenwijken" (bijv. Zuidwijk, Zevenkamp en Hoogvliet), maar ook diverse kantoren, flats en woningen in de Rotterdamse binnenstad kennen ook verblijfplaatsen in flatgebouwen en portiekflats tot 5 etages. Hier zijn verblijfplaatsen van gewone dwergvleermuizen op de bovenste etages gevonden, vaak verspreid over meerdere verblijfplaatsen in het gebouw tegelijkertijd, in een rijtje of in spouwmuren aan voor- en achterzijden van het gebouw. Het betreft kraamkolonies van gewone dwergvleermuizen, maar ook najaars- en winterverblijfplaatsen van gewone en ruige dwergvleermuizen en laatvliegers.

Al jaren komen regelmatig meldingen van vleermuizen (dwergvleermuizen) die op de 16de en 17de etage van de Erasmus Universiteit (EUR) worden gevonden. Ook dit jaar weer kreeg de Vogelklas Karel Schot een dier binnen uit dit gebouw. De etage bevindt zich op 60 tot 70 m hoogte.

Een week geleden ontving ik een mail van bewoners van één van de wolkenkrabbers die Rotterdam rijk is. Ter hoogte van de 30ste/31ste etage waar zij wonen, zien de mensen de laatste weken steeds enkele vleermuizen ronddartelen in de lucht (het is dan nog vrij licht). Ik heb het even gecheckt op Google Earth, en deze etage bevindt zich op ruim 80 meter hoogte. De wolkenkrabber (gebouwd 2002-2004) zelf meet 108 meter.

De laatste zijn toch wel hoogtes waar wij als gewone mensen niet gemakkelijk komen, en die ook moeilijk tot geheel niet bereikbaar zijn voor onderzoek. Het verzamelen van klachten en meldingen via de dierenambulances en overige dierenopvangcentra en via vleermuis.net is dus cruciaal voor het in beeld brengen van de vleermuispopulaties in ons land. Zeker in de grote steden zijn er legio verblijfplaatsen waar wij niet bij kunnen komen.

Ik wil in dit licht ook nog even wijzen op andere "onbereikbare" verblijfplaatsen.
Rotterdam kent ontzettend veel binnentuinen in overwegend de oudere wijken, zoals in het noorden van Rotterdam (Oude Noorden, Blijdorp). Het betreft vaak tuinen volledig omsloten door hoge panden tot 5 etages, zonder toegang voor derden tot deze tuinen dan via de woningen, maar ook is hier laagbouw met ontoegankelijke binnentuinen. Afgelopen jaren kreeg ik veel meldingen van kraamkolonies en overige verblijfplaatsen (voorjaars-, najaars-, winterverblijven) in deze tuinen, door onderzoek heb ik er in al die tijd slechts één gevonden en dat was enkel doordat Leon Boon (met wie ik dat onderzoek deed) en ik een aantal dieren over het dak van dat gebouw zagen vliegen en aan de andere kant niet meer zagen. Vorige winter vond een schilder een tiental overwinterende dwergvleermuizen in een balkon, en afgelopen week kreeg ik een melding van zwermgedrag, incl. invliegen in een binnentuin in het Oude Noorden.

We moeten dus erg voorzichtig zijn met het leeg verklaren dan wel ongeschikt verklaren van gebouwen die op het eerste gezicht ontoegankelijk en ongeschikt zijn, zeker van grotere, kolossale, hoge gebouwen.

Ik ben heel benieuwd of elders in ons land dergelijk hoge verblijfplaatsen of waarnemingen zijn gedaan.

Anton van Meurs