Effectieve bescherming van Meervleermuizen in Friesland kan sterk verbeterd worden door het verzamelen van kennis over ruimtelijke spreiding, habitatgebruik, gebruik van trekroutes en locatie van kolonies.

De Zoogdiervereniging VZZ en Bureau Altenburg & Wymenga maakten hier in Friesland samen werk van. Anne-Jifke Haarsma (meervleermuis specialist) heeft namens de VZZ een groot deel van het onderzoek uitgevoerd.

 

Vleermuizen staan recent sterk in de belangstelling. Alle in Nederland voorkomende soorten zijn streng beschermd door de Flora- en faunawet. Van veel vleermuissoorten is echter niet voldoende bekend waar ze jagen en waar ze hun dagverblijven hebben. Dit geldt zeker voor de Meervleermuis (Myotis dasycneme). De provincie Friesland heeft bovendien voor deze soort een speciale verantwoordelijkheid, omdat er een belangrijk deel van de West-Europese populatie van de Meervleermuis voorkomt. Door de zware bescherming die vleermuizen genieten en door het onvoldoende bekend zijn van het voorkomen van vleermuizen, kunnen problemen bij de uitvoer van ruimtelijke plannen ontstaan. De juridische bescherming van vleermuizen kan zodanig sterk zijn, dat sommige activiteiten of economische ontwikkelingen ernstige vertraging kunnen oplopen of worden stopgezet.

Om de Meervleermuis beter te kunnen beschermen en om economische schade te voorkomen, hebben de VZZ en onderzoeksbureau Altenburg & Wymenga initiatief genomen voor een grootschalig onderzoek naar de Meervleermuis. De provincie Friesland en het Ministerie van LNV financieren onderzoek.

 

Onderzoek

Het onderzoek richtte zich op vier aspecten:

  • Foerageergebieden. Ten eerste is onderzocht wat belangrijke foerageergebieden zijn voor de Meervleermuis. In Friesland zijn vijf waterrijke gebieden aangewezen als beschermd gebied voor de Meervleermuis. In het onderzoek is nagegaan in hoeverre deze overlappen met de gebieden waar de meeste Meervleermuizen jagen.
  • Telemetrie. Bij het in kaart brengen van verblijfplaatsen en trekroutes wordt, onder andere, gebruik gemaakt van telemetrie. Hierbij worden dieren gevangen en gezenderd. Het geluid dat de zender afgeeft kan met een ontvanger worden gevolgd, zodat de verblijfplaats of trekroute kan worden gevonden. Dergelijk onderzoek is nooit eerder uitgevoerd in Friesland.
  • Dagverblijven en trekroutes. Een tweede aspect van het onderzoek richtte zich op het opsporen van dagverblijven en trekroutes. De Meervleermuis jaagt 's nachts boven water en slaapt overdag, vaak in gebouwen. Bij de trek van dagverblijf naar jachtterrein maakt de soort gebruik van vaste trekroutes. Vanwege de zware bescherming van de Meervleermuis mogen trekroutes en dagverblijven niet worden verstoord. Door dagverblijven en trekroutes goed in kaart te brengen, kan daarmee rekening worden gehouden bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen.
  • Lichtverstoring. Het derde aspect dat is onderzocht is de invloed van lichtverstoring op de Meervleermuis. Verstoring door licht is een veelvoorkomend probleem bij ruimtelijke ingrepen die nabij een belangrijk gebied voor de Meervleermuis worden gepleegd. Er is echter nog veel onduidelijk over de werkelijke invloed van licht op de vleermuizen.

 

De Provincie Friesland en haar partners zorgen er met dit originele onderzoek voor dat bescherming van de Meervleermuis geen papieren tijger blijft.