In juni ontdekken mensen nog wel eens dat ze ongenode vleermuizen in huis hebben. Het kan gaan om een enkel dier dat per ongeluk in een woning verzeild is geraakt. Maar ook om een tijdelijke kraamkolonie van meerdere dieren. Een telefoontje met het gemeentehuis kan dan uitkomst bieden. In Limburg is er een netwerk waardoor mensen met vleermuisklachten geholpen kunnen worden. Niet alleen in het belang van de bewoners, maar ook voor deze bedreigde en daardoor wettelijke beschermde dieren. In elk Limburgs gemeentehuis is een meldpunt voor vleermuisklachten dat contact heeft met mensen die zich bezig houden met de afhandeling van vleermuisklachten. Indien de vleermuizen in huis zitten en de bewoners overlast ervaren kan een speciaal hiervoor opgeleide vleermuiswerker de klacht thuis af komen handelen. Deze klachtenafhandeling is gratis. Bij een huisbezoek stelt de vleermuiswerker met een zogenaamde batdetector de soort vast en telt hij de vleermuizen. De aard van de klacht wordt ter plekke nog eens goed bekeken. De mensen worden voorgelicht over vleermuizen in het algemeen en krijgen te horen wat er bij hen aan de hand is. Vervolgens wordt samen naar een acceptabele oplossing gezocht. Soms is het nodig om de angst voor vleermuizen enigszins weg te nemen. Het netwerk van vleermuiswerkers en gemeentelijke meldpunten registreerde in 2002 in Limburg 139 meldingen van vleermuizen. Dit blijkt uit het jaarverslag Vleermuisbescherming dat de stichting Instandhouding Kleine Landschapselementen (IKL) opstelde. In totaal werden hierbij 2.871 vleermuizen aangetroffen. Het ging daarbij om zowel een enkel dier op zich als een kolonie. Van de tien aangetroffen soorten kwam de algemeen voorkomende dwergvleermuis het meest voor. Hiervan werden meer dan 2.500 dieren geteld. Dit dier vormt graag kraamkolonies in spouwmuren. In totaal werden 57 kolonies aangetroffen. Dat gebeurt meestal in mei en juni, vleermuizen krijgen doorgaans maar één jong per jaar. Ze worden in de kolonie gezoogd totdat ze zelfstandig kunnen vliegen. Meestal worden de kolonies niet ontdekt door de bewoners. Wanneer dat wel het geval is, kan door ondoordacht optreden veel schade en verdere overlast ontstaan. Het is voorgekomen dat mensen de invliegopening afsloten. De vleermuismoeders kunnen de jongen dan niet meer kan bereiken en beiden gaan op zoek naar elkaar en kunnen op dan op de gekste plaatsen tevoorschijn komen. Naast het feit dat dit desastreus is voor de verder onschuldige vleermuizen, neemt daardoor de overlast alleen maar toe. Een bezoek van een vleermuiswerker kan veel schade en verdere problemen voorkomen. Een andere soort als de Laatvlieger, die graag kolonies vormt onder dakpannen werd in totaal acht keer aangetroffen. De rosse vleermuis en de bosvleermuis komen met name in bossen voor, maar in vier gevallen werden ze bij woningen aangetroffen. Deze dieren waren ofwel verwond of hadden zich kennelijk vergist. Een rosse vleermuis zat vast in een kachelpijp. De bosvleermuis werd uit een fabriekschoorsteen gehaald die hij waarschijnlijk voor holle boom had aangezien. Alle gewonde vleermuizen zijn overgebracht naar het vleermuisasiel in Roermond. Vleermuizen zijn zoogdieren die insecten eten en geen enkele verwantschap hebben met muizen. Ze knagen niet aan of in huis en maken geen nesten. Elke nacht voeden ze zich met vele honderden insecten, als muggen, vliegjes en kevers. De stichting IKL coördineert het netwerk vleermuisklachten dat vanaf 1999 met 48 vleermuiswerkers en in elke gemeente één meldpunt voor klachten opereert. Het project wordt financieel mogelijk gemaakt door de Provincie Limburg. Noot voor de redactie Voor meer informatie kunt u zich wenden tot: stichting IKL, 0475-386430 of Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.. Op verzoek kunnen foto's met vleermuizen digitaal verstuurd worden.