Dwergvleermuis. Beeld Erik Korsten / Zoogdiervereniging

Vleermuizen die nu langzaam uit hun winterslaap ontwaken, worden door de coronacrisis wakker in een wereld vol vleermuisangst. Ten onrechte, zeggen zoogdierbeschermers en wetenschappers.

 
 
 

In deze tijd van het jaar worden ze weer langzaam actief”, zegt Marcel Schillemans van de Zoogdiervereniging, terwijl hij langs een muur naar boven kijkt. Aan een woning in de Driehoek, een volksbuurtje in Utrecht, hangen twee grijze kasten met vormen van vleermuizen erop. Met een verrekijker tuurt hij naar de ingang. “Nee, geen tekenen van bewoning”, zegt Schillemans. “In de zomer verblijven hier waarschijnlijk gewone dwergvleermuizen. Voor overwintering en voor kraamgroepen zijn in de buurt weer andere kasten aan de huizen gehangen.”

Veel nieuwe en gerenoveerde wijken hebben tegenwoordig dit soort zogenoemde natuurinclusieve voorzieningen voor vleermuizen. De vraag is of de bewoners van deze buurt ook nu blij zullen zijn als de beestjes straks in de schemer rond de huizen vliegen. Het imago van de vleermuis heeft een knauw gekregen nu hij met het coronavirus in verband wordt gebracht. 

Bij dit nieuwe coronavirus gaat het om een enkele oversprong tussen diersoorten, waarschijnlijk met een schubdier als tussengastheer –het virus is dus niet eens direct van vleermuis op mens overgesprongen. Her en der in de wereld zorgt dat voor extreme reacties, zoals in Australië, waar mensen het noodnummer bellen als ze een vleermuis zien hangen, of in Peru waar burgers vleermuizen in het wild in brand proberen te steken.

Zo erg is het in Nederland niet. Wel krijgt de Zoogdiervereniging bezorgde vragen in de mail en op de Facebookpagina. De coronapagina op de website is al tienduizenden keren bezocht.

Schillemans snapt die vragen, maar de angst voor de diergroep is onterecht. “Er is in een vleermuissoort inderdaad erfelijk materiaal gevonden van een virus dat erg lijkt op Sars-Cov-2, maar dat was alleen bij een Aziatische soort hoefijzerneusvleermuis, een soort die hier niet voorkomt. Wat blijft hangen bij mensen is de associatie ‘vleermuis-corona’. Alsof mensen standaard de associatie ‘auto’s-doden’ zouden hebben.”

Verjagen of uitroeien

Zijn verhaal wordt onderschreven door hoogleraar Wim van der Poel van Wageningen Universiteit, die onderzoek doet naar virussen die van andere dieren op de mens kunnen overspringen. “Er is geen enkele reden om vijandig te staan tegenover vleermuizen”, zegt hij. “Bij dit coronavirus gaat het om een enkele oversprong tussen diersoorten, waarschijnlijk met een tussengastheer. Dus dat betekent dat het geen enkele zin heeft om vleermuizen te verjagen of uit te roeien, dat lost niks op.”

Er zijn zeldzame gevallen waarbij ingrijpen wel zinvol is. “In Australië hebben sommige vleermuizen het hendravirus, dat een paard als tussengastheer heeft. Als een kolonie zich boven een stoeterij vestigt, jagen ze die daar weg. Maar doden of verjagen is meestal totaal zinloos, en in Nederland bovendien verboden”, zegt Van der Poel.

Wat wel potentieel gevaarlijk is, is een rabiësvirus dat voorkomt bij twee vleermuissoorten, waaronder de laatvlieger (Eptesicus serotinus), die veel in spouwmuren zit. “Die kunnen mensen alleen besmetten door te bijten en dat zullen ze nooit doen, het zijn insecteneters”, stelt Van der Poel gerust. ”Maar als je een verzwakt exemplaar op de grond ziet liggen, pak die niet zomaar op. Dan kan hij je uit verdediging bijten en je zo besmetten. Maar zolang je ’m met rust laat, is er geen enkel gevaar.”

Alle voegen dichtgesmeerd

Geen gevaar dus voor de bewoners van deze wijk, waar op bijna elk huizenblok een vleermuisvoorziening blijkt te hangen. Op een pleintje zijn zelfs op alle hoeken twee kasten in de muur ingebouwd. “Vóór dit soort renovaties hebben vleermuizen altijd al in onze huizen gezeten”, zegt Schillemans. “Van nature zitten ze in grotten en spleten van rotsen, onze huizen vormen nu al honderden jaren de nieuwe rotsen. Maar bij deze muur zie je hoe alle voegen zijn dichtgesmeerd. De spouw is waarschijnlijk geïsoleerd en het dak dichtgemaakt. Vleermuizen zijn daardoor hun verblijven kwijt. Dat wordt deels opgevangen door deze kasten.”

Het imago van de vleermuis is wel altijd al iets waar de vereniging aan moet werken, merkt ze ook bij bouwprojecten waarbij ze wordt betrokken. “Wij verzorgen vaak informatieavonden voor bewoners van dit soort wijken, en dan komen we vaak dezelfde vooroordelen tegen. Dat ze in je haar zouden vliegen bijvoorbeeld. Dat gebeurt echt niet. Wel kunnen ze vlakbij komen. Maar als zo’n dier een piepklein mugje weet te vangen, kan hij ook wel een hoofd ontwijken.”

Het uiterlijk en de leefwijze heeft de vleermuis niet mee. “Sommige mensen vinden iets fladderends in het donker sowieso eng. En op foto’s zie je vaak vliegende vleermuizen met hun bek open, waarin hun scherpe tanden te zien zijn. Dat ze hun bek open hebben, is gewoon omdat ze aan het roepen zijn om hun weg te vinden. En die tanden hebben ze om stevige insecten te kunnen opeten, niet om in iemands nek te bijten. Maar naast het ontkrachten van vooroordelen, laten we vooral zien hoe interessant en nuttig ze zijn. Zonder vleermuizen zouden we bijvoorbeeld veel meer last van muggen en eikenprocessierupsen hebben.”

Binnenkort worden ook weer veel vrijwilligers actief die naar vleermuizen gaan zoeken. “Zij zullen ook door bewoners aangesproken worden, dus we kijken nu hoe we ze zo goed mogelijk kunnen toerusten om de juiste informatie te geven. We hebben ook vrijwilligers die gebeld kunnen worden als mensen een vleermuis in de gordijnen hebben hangen, of als ze overlast ervaren. Vaak is uitleg al voldoende, onbekend maakt onbemind.”

Netwerken

Ook ondernemers zijn niet altijd blij met de beschermde status van de vleermuis: die hindert hun plannen. “Je leest weleens ‘bouwproject moet stoppen door vleermuizen’, maar eigenlijk zijn ze dan meestal te laat begonnen met onderzoeken”, reageert Schillemans. “Iedereen vindt het normaal dat je eerst een bodemonderzoek of archeologisch onderzoek doet, maar een onderzoek naar natuurwaarden alvorens je ergens ingrijpt, is blijkbaar nog niet vanzelfsprekend.”

Als natuur meteen in de plannen wordt meegenomen, hoeft bescherming ook bij nieuwbouw en renovatie geen enkel probleem te zijn, meent Schillemans. “Vleermuizen hebben netwerken van verblijfplaatsen en zijn daardoor flexibel in het gebruik ervan. Maar dan moeten die verblijven er wel zijn. Met natuurinclusief bouwen zorgen we voor die verblijven. Op die manier kunnen wij als mensen ook flexibel met vleermuizen omgaan.”

Vleermuizen weren uit de bebouwde omgeving is volgens hem geen optie. “Zonder gebouwen als verblijfplaats zouden veel vleermuissoorten in de problemen komen. Als we ze in de bebouwde kom niet beschermen, zijn we de helft van onze vleermuizensoorten helemaal kwijt.”

Lees ook: 

Onder Maastricht ligt een grote vleermuizenstad

Onder de stad Maastricht loopt een uitgebreid gangenstelsel waar bijna niemand weet van heeft. Het is het domein van zwermende vleermuizen, ontdekken onderzoekers nu de dieren zich klaarmaken voor de winter.

‘Overheidsprogramma voor woningisolatie desastreus voor vleermuizen’

Vleermuizen dreigen massaal slachtoffer te worden van woningisolatie. Zeker voor de zeldzamere soorten als de meervleermuis, laatvlieger en ingekorven vleermuis kunnen de gevolgen dramatisch zijn.