De vleermuizen in Nederland doen het goed. Van de acht soorten die worden geteld, zijn de aantallen sinds 1986 toegenomen.
Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek en de Zoogdiervereniging die maandag zijn gepubliceerd. Het betreft soorten die in grotere zomer- en winterverblijven voorkomen. In totaal zijn er zestien soorten vleermuizen in Nederland. Van de acht andere soorten, waaronder twee algemeen voorkomende dwergvleermuizen, is niet bekend hoe hun aantallen zich ontwikkelen. Deze vleermuizen leiden een verborgen leven in kleinere, moeilijk vindbare plaatsen.
Wimpervleermuizen
Ingekorven vleermuizen ofwel wimpervleermuizen, franjestaarten en grijze grootoorvleermuizen groeien het snelst in aantal, de twee eerste soorten in de periode 1986-2010 met gemiddeld 13 procent per jaar en de grijze grootoorvleermuis met 9 procent. De ingekorven vleermuis en de grijze grootoorvleermuis zijn zeldzaam en komen alleen in het zuiden van het land voor, met name in Limburg. De franjestaart komt inmiddels in vrijwel het hele land voor. Ook de gewone grootoorvleermuis is tegenwoordig veel algemener.
Minder goed
Drie soorten doen het de afgelopen tijd wat minder goed. Het aantal watervleermuizen is de afgelopen vijf jaar duidelijk verminderd. De toename van meervleermuizen is gestagneerd, maar dat kan een normale schommeling zijn, aldus een woordvoerster. De vale vleermuis plant zich niet meer in Nederland voort, maar overwintert hier wel.
Bron: Nu.nl, persbericht geschreven door ANP. 13 juli 2011