Op 30 maart 2011 is het nieuwe, bijgestelde Vleermuisprotocol vastgesteld door de GaN, onder instemming van het bestuur van het Netwerk Groene Bureaus, de Zoogdiervereniging en de Dienst Landelijk Gebied.
Hieronder volgt een kort overzicht van de belangrijkste aanpassingen.
Tijdverlengingopnamen & sonogram-verplichting
Ook voor soorten als gewone en ruige dwergvleermuis, laatvlieger en rosse vleermuis is een tijdverlenging (time expansion) detector + opname apparatuur nodig. Dit betekent dat het voortaan niet meer voldoende is om met het type detector (heterodyn; zoals de D100) te werken. De reden hiervoor is dat een hoge nauwkeurigheid bij waarnemingen en determinatie wordt nagestreefd.
Eén bezoek in de kraamtijd bij vliegroutes/foerageergebied
Om te onderzoeken of een vliegroute of foerageergebied essentieel is voor het functioneren van een vaste verblijfplek, is één bezoek in de kraamtijd nodig en tussen de bezoeken moet tenminste 6 tot 8 weken
zitten.
Vliegroutes van de meervleermuis als supplement
In tabblad 1 'aanwijzingen voor gebruik' is als supplement een kaart met de vliegroutes van de meervleermuis opgenomen.
Kortere inventarisatieronde
De minimale duur van een inventarisatieronde van grootoorvleermuizen is 2 uur (in plaats van 3 uur).
Kraamkolonies 's avonds opsporen
Kraamkolonies van laatvliegers kunnen het best in de avond (en niet in de ochtend) worden opgespoord. Dat is nu verplicht. Dat geldt ook voor kraamkolonies van de rosse vleermuizen. Hiervoor is 1 ronde voldoende.
Seizoenen
Let verder goed op het seizoen, waarin onderzoek wordt uitgevoerd. Bij een aantal soorten is de periode bijgesteld.
Het protocol is te downloaden op:
- de website van het Netwerk Groene Bureaus (http://www.netwerkgroenebureaus.nl/werken-aan-kwaliteit/vleermuisprotocol)
- deze website onder download bestanden - handleiding vleermuisonderzoek
http://www.vleermuis.net/index.php?option=com_docman&task=cat_view&gid=227&Itemid=449