Wat is Stroomversnelling?

In Nederland is momenteel een groot project gaande, genaamd Stroomversnelling. Dit project houdt in dat er 111.000 huurwoningen (meestal na de oorlog gebouwd) een renovatie krijgen, waarna de woning energieneutraal moet worden. Dit wordt ook wel ‘nul-op-de-meter’ (NoM) genoemd. Dit project wordt door drie grote bouwbedrijven gecoördineerd: BAM Woningbouw, Dura Vermeer en VolkerWessels. Stroomversnelling opereert ook als Vereniging onder de zelfde naam en ontwikkelt een Keurmerk. Bij de Vereniging hebben zich ook andere bedrijven aangesloten.

Hoe werkt Stroomversnelling?

Om al die woningen energieneutraal te maken is voor een rigoureuze aanpak gekozen. De woning wordt als het ware helemaal ‘ingepakt’. Dit betekent dat er vóór de bestaande gevel een compleet nieuwe voor- en achtergevel wordt geplaatst en er werkzaamheden aan het dak zijn.

De werkzaamheden per ‘eenheid’ zijn binnen twee weken  uitgevoerd, een hele straat kan ook in twee weken gedaan worden.

Wat is het probleem?

Het probleem dat daarbij speelt, is dat er ook beschermde diersoorten gebruik maken van verblijven in- of aan de woning. Denk hierbij aan Huismus, Gierzwaluw, Steenmarter en de verschillende soorten vleermuizen.

Er dreigt hier een conflict tussen milieudoelstellingen enerzijds (realiseren van energieneutrale woningen) en biodiversiteitsdoelstellingen anderzijds (behoud en versterking van populaties beschermde soorten). Over beide zijn Europese afspraken gemaakt; beide moeten daarom doorgang vinden maar kunnen elkaar in de weg zitten. De VLEN en de Zoogdiervereniging zijn ook voor de aanpak van het klimaatprobleem, onder andere door energieneutrale woningen, maar dat mag dan niet ten koste gaan van beschermde diersoorten zoals vleermuizen. Daarom onze aandacht voor dit project.

Ontheffing Flora- en faunawet

Om dit project te kunnen uitvoeren, is door de bouwbedrijven een ontheffing van de Flora- en faunawet ex art 75 aangevraagd. De staatssecretaris van het ministerie van Economische Zaken heeft deze ook verleend op 30 december 2015. Deze experimentele ontheffingen zijn geldig van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2017. De ontheffingen zijn verleend op grond van: volksgezondheid, groot openbaar belang en geen andere bevredigende oplossing. Er is ontheffing verleend voor artikel 11: beschadigen, verstoren en vernielen van vaste rust- en verblijfplaatsen. In de ontheffingen zijn voorwaarden opgenomen die je onderaan deze pagina vindt.

Samenvatting van de zorgen omtrent vleermuizen, genoemd in bezwaarschift: 

  • Om negatieve effecten van de werkzaamheden op de soorten tot een minimum te beperken, stelt u maatregelen voor zoals beschreven in de hoofdstukken 5, 7 en 8 van het bij de aanvraag gevoegde rapport “Rapport – Aanvraag ontheffing Flora en faunawet” van 16 december 2015. De door u voorgestelde maatregelen zijn in grote lijnen voldoende. Aanvullend hierop dient bij de aanwezigheid van massawinterverblijven van vleermuizen maatwerk plaats te vinden.
  • U dient een melding te doen bij het bevoegde gezag indien u de ingekorven vleermuis aantreft. Deze melding dient vergezeld te gaan door een plan van aanpak met betrekking tot de ingekorven vleermuis. Pas nadat u goedkeuring ontvangen heeft van het bevoegde gezag kunnen de werkzaamheden met betrekking tot de ingekorven vleermuis uitgevoerd worden.
  • Daarnaast dienen permanente kasten onderhouden te worden zodat deze functioneel blijven.
  • vooraf geborgd dat voorzien wordt in voldoende alternatieven die in kwantiteit en kwaliteit overeenkomen met de huidige functionaliteit van de voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen voor de aanwezige populatie van de baardvleermuis, gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis, grijze grootoorvleermuis, ingekorven vleermuis, kleine dwergvleermuis, laatvlieger, meervleermuis, rosse vleermuis, ruige dwergvleermuis en de tweekleurige vleermuis.
  • Indien uit de blijkt dat er in de omgeving onvoldoende alternatieve verblijfplaatsen binnen het netwerk aanwezig zijn worden er tijdelijke alternatieven aangeboden in de vorm van vleermuiskasten.
  • Wanneer niet voorkomen kan worden dat er in de kwetsbare periode moet worden gewerkt, worden voorafgaand aan de renovatie- en isolatiewerkzaamheden de verblijfplaatsen . In iedere te renoveren/isoleren woning worden permanente alternatieven gerealiseerd in de vorm van kopgevelinbouwkasten, ruimtes onder de dakgoot, boeiboorden en dergelijke, voorzieningen bij installatieruimtes op platte daken van (veelal) hoogbouw en opbouwkasten.
  • waarbij in elke te renoveren woning verblijfmogelijkheden voor vleermuizen, gierzwaluw en de huismus worden geplaatst – de voorzorgsbenadering
  • Door de gekozen inrichting, werkwijze en de planning (buiten kwetsbare periodes) wordt schade aan vleermuizen, gierzwaluw en de huismus zoveel mogelijk voorkomen. De meerwaarde van deze aanpak zit in het feit dat er meer verblijfplaatsen voor de betreffende soorten aangebracht worden dan bij de reguliere ontheffingverlening noodzakelijk is.

Aanvullende voorschriften

 De belangrijkste voorschriften uit de ontheffing mbt vleermuizen zijn hieronder gekopieerd:

  • Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van deze ontheffing en de bijbehorende brief op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn en op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren.
  • U dient tijdig de verblijfplaatsen van de bij de omgevingscheck aangetroffen soort(en) buiten de kwetsbare periode van de betreffende soort(en) te verwijderen of ontoegankelijk te maken indien de isolatiewerkzaamheden tijdens de kwetsbare periode uitgevoerd zullen worden. De kwetsbare periodes voor de vleermuizen zijn de winterperiode (november tot met maart, ofwel bij temperaturen lager dan 10° Celsius) en de kraamperiode (medio mei tot medio juli). De kwetsbare periode van de steenmarter is de voortplantingsperiode (van april tot en met juli). De kwetsbare periode van de gierzwaluw en de huismus is de voortplantingsperiode (respectievelijk van april tot en met juli en van april tot en met augustus). Afhankelijk van het seizoen en de weersomstandigheden kunnen deze periodes langer dan wel korter zijn. De geschiktheid van de periode voor het uitvoeren van de werkzaamheden dient te worden bepaald door een deskundige2 op het gebied van de baardvleermuis, gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis, grijze grootoorvleermuis, ingekorven vleermuis, kleine dwergvleermuis, laatvlieger, meervleermuis, rosse vleermuis, ruige dwergvleermuis, tweekleurige vleermuis, steenmarter, gierzwaluw en de huismus.
  • Het veldbezoek voor de omgevingscheck dient in een ecologisch zinvolle periode van het jaar te worden uitgevoerd door een deskundige op het gebied van de aangevraagde soorten.
  • De permanente kasten dienen van weerbestendig materiaal gemaakt te zijn.
  • De permanente kasten dienen onderhouden te worden zodat deze functioneel blijven.
  • Bij vleermuissoorten, waarvan bekend is dat deze niet of zelden gebruik maken van de voorgestelde maatregelen, dienen soortspecifieke maatregelen aangebracht te worden. Deze soortspecifieke maatregelen dienen in overleg met een deskundige op het gebied van vleermuizen gerealiseerd te worden.
  • Indien soortspecifieke maatregelen niet mogelijk blijken, kan de woning niet volgens de huidige ontheffing gerenoveerd worden.
  • U dient een melding te doen bij het bevoegde gezag indien u de ingekorven vleermuis aantreft. Deze melding dient vergezeld te gaan door een plan van aanpak met betrekking tot de ingekorven vleermuis. Pas nadat u goedkeuring ontvangen heeft van het bevoegde gezag kunnen de werkzaamheden met betrekking tot de ingekorven vleermuis uitgevoerd worden.
  • Waar de laatvlieger, gewone grootoorvleermuis en de grijze grootoorvleermuis (vermoedelijk) aanwezig zijn, dient een langere kwetsbare periode (kraamtijd) aangehouden te worden.
  • Bij de aanwezigheid of het vermoeden van de aanwezigheid van de laatvlieger dient in dit deel van het te renoveren plangebied in beide kopgevels van elk blok een verblijf voor de laatvlieger geplaatst te worden.
  • Waar mogelijk dienen de aanwezige daklijsten, boeiborden en dergelijke toegankelijk te worden gemaakt voor vleermuizen.
  • Indien uit de omgevingscheck of andere bronnen blijkt dat in een te renoveren hoogbouw een (massa)winterverblijf van vleermuizen aanwezig is, dient vóórafgaand aan de start van de werkzaamheden overleg gevoerd te worden met het bevoegde gezag om maatwerkafspraken te maken over de te nemen mitigerende maatregelen.
  • U dient direct voorafgaand aan de werkzaamheden uit te sluiten dat er exemplaren van de aangevraagde soorten aanwezig zijn in de te isoleren panden. Indien er nog exemplaren van de soort(en) aanwezig zijn, dient u aanvullende maatregelen te nemen om het/de gebouw(en) ongeschikt te maken voor de soort(en). U dient de start de werkzaamheden uit te stellen tot er geen exemplaren van de aangevraagde soorten meer aanwezig zijn in het gebouw.
  • U dient vóór de start van de werkzaamheden een monitoringsprotocol op te stellen en ter goedkeuring aan RVO voor te leggen  […] Op 14 locaties dienen 6 woningblokken te worden gemonitord […] Tussentijdse resultaten dienen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk in september 2016 ter beoordeling aan het bevoegde gezag overlegd te worden en besproken om waar nodig gedurende de duur van de ontheffing bij te sturen.
  • De werkzaamheden en bovengenoemde voorschriften dienen te worden uitgevoerd onder begeleiding van een deskundige op het gebied van de soorten waarvoor ontheffing is verleend.
  • U dient een ecologisch werkprotocol op te stellen met daarin bovengenoemde voorschriften. Alle betrokken partijen, met name ook de uitvoerenden op de bouw- of projectlocatie, dienen van het werkprotocol op de hoogte gesteld te worden.
  • Deze ontheffing kan worden ingetrokken, indien blijkt dat de ontheffinghouder zich niet houdt aan de voorschriften.

Wat zou jij kiezen?

Vleermuizen gebruiken vaak de zijgevel van een blok rijtjeshuizen. Vleermuizen leven in grote groepen van 30 tot wel 700 dieren. Fysiek is het niet mogelijk om zo'n grote groep in een vleermuiskast te huisvesten. Verder zijn de omstandigheden qua klimaat en afmetingen van een vleermuiskast totaal verschillend van een spouwmuur. Vergelijk het met een villa en een mini-vouw caravan. Als wij mensen zouden kunnen kiezen zouden wij toch ook liever in de villa met jaccuzi willen wonen?

 

Een villa of een vouw caravan

verblijfplaats lemmer 1

kastmodeljb 2

 Natuurinclusief bouwen

Daarom is het nodig om "natuurinclusief" te bouwen. Alleen op die manier blijven er uiteindelijk voldoende verblijfplaatsen voor vleermuizen over. De meest simpele maatregel, is al zorgen dat er boeiborden aan de gevel komen of blijven, waarachter groepen vleermuizen (tijdelijk) kunnen verblijven. Het inbouwen van kleine kasten is in de regel een prima maatregel voor paarverblijven.

Voor kraamverblijven is echter meer nodig, omdat het grotere groepen betreft. Isoleren mét behoud van een luchtspouw voor vleermuis is mogelijk en wordt dan ook met klem aangeraden. Alleen zo kunnen vleermuisverblijven in gebouwen voor lange termijn behouden worden.

isolatie spouw 
(overgenomen uit brochure vleermuisvriendelijk bouwen (in lijst 'Meer lezen' hieronder)

 

Denk verder bij isolatie ook aan de vloeren en aan de ramen (HR++ glas), daarbij kan geen schade aan dieren worden toegebracht en het levert wel energiebespraring op.